Leviticus 3:13-15 BasisBijbel (BB)

13. Hij moet zijn hand op de kop van het dier leggen en het slachten vóór de tent van ontmoeting. De priester moet het bloed rondom tegen de zijkanten van het altaar werpen.

14. Het [ vlees mag worden opgegeten, maar het ] vet van het dier moet op het altaar worden verbrand: al het vet dat rond de darmen zit,

15. de twee nieren met het vet dat daaraan zit en het vet rond de lever.

Leviticus 3