Leviticus 27:29-34 BasisBijbel (BB)

29. Iemand die de doodstraf gekregen heeft, is mijn eigendom. Hij mag niet vrijgekocht worden. Hij moet gedood worden.

30. Een tiende deel van de hele oogst van de akkers en van de bomen is van Mij. Het is mijn eigendom.

31. Als iemand een deel daarvan wil terugkopen, moet hij ook een vijfde deel van de waarde als boete betalen.

32. En wanneer jullie je vee tellen, moeten jullie elk tiende dier aan Mij geven.

33. Het maakt niet uit of dat tiende dier een goed of een slecht dier is. Het mag niet omgeruild worden. Als iemand het toch omruilt, dan moet hij allebei de dieren aan Mij geven. Het dier kan niet vrijgekocht worden."

34. Dit zijn de wetten en leefregels die de Heer op de berg Sinaï door Mozes aan de Israëlieten heeft gegeven.

Leviticus 27