Leviticus 27:1-8 BasisBijbel (BB)

1. De Heer zei tegen Mozes:

2. "Zeg tegen de Israëlieten: Als iemand belooft een persoon aan Mij te geven, moet hij die persoon vrijkopen. [ Die persoon mag dus niet geofferd worden. ] Hij moet Mij een bedrag geven ter waarde van die persoon.

3. Daarvoor gelden de volgende bedragen, afgemeten met de sikkel die in het heiligdom gebruikt wordt:Voor een man tussen de 20 en 60 jaar: 50 sikkels zilver [ (550 gram) ].

4. Voor een vrouw tussen de 20 en de 60 jaar: 30 sikkels [ (330 gram) ].

5. Voor een jongen tussen de vijf en de 20 jaar: 20 sikkels [ (220 gram) ].Voor een meisje tussen de vijf en de 20 jaar: 10 sikkels [ (110 gram) ].

6. Voor een jongen van één maand tot vijf jaar: 5 sikkels [ (55 gram) ].Voor een meisje van één maand tot vijf jaar: 3 sikkels [ (33 gram) ].

7. Voor een man die ouder is dan 60 jaar: 15 sikkels [ (165 gram) ].Voor een vrouw die ouder is dan 60 jaar: 10 sikkels [ (110 gram) ].

8. Als iemand te arm is om dat bedrag te betalen, dan moet hij met de persoon die hij Mij wil geven naar de priester gaan. De priester zal dan bepalen hoeveel hij moet betalen. Daarbij moet hij rekening houden met hoe rijk of hoe arm de man is die de belofte aan Mij heeft gedaan.

Leviticus 27