Leviticus 25:44-50 BasisBijbel (BB)

44. Als je slaven of slavinnen wil hebben, moet je die kopen uit de volken rondom je.

45. Jullie mogen ook de kinderen kopen van de vreemdelingen die bij jullie wonen, als die kinderen in jullie land geboren zijn. Dan zullen zij jullie slaven zijn, jullie eigendom.

46. Jullie mogen hen als erfenis aan jullie kinderen geven, zodat ze dan het eigendom van jullie kinderen worden. Jullie mogen hen voor altijd in dienst houden. Maar voor mensen van je eigen volk mogen jullie niet hard zijn.

47. Als een vreemdeling die bij jullie woont rijk wordt, en één van jullie wordt arm en verkoopt zich aan die rijke vreemdeling of aan de familie van die vreemdeling,

48. dan mag de man die zich verkocht heeft, zich door zijn familie laten vrijkopen. Eén van zijn broers of een oom of een neef mag hem vrijkopen.

49. Eén van zijn naaste familieleden mag hem vrijkopen. Hij mag ook zichzelf vrijkopen als hij daar weer genoeg geld voor heeft.

50. Hij moet samen met de man die hem gekocht heeft de prijs bepalen die betaald moet worden. Die hangt af van de prijs waarvoor hij zichzelf verkocht heeft, en van het aantal jaren dat nog komt tot het volgende Jubeljaar. Het loon dat een knecht in een jaar verdient, is het uitgangspunt.

Leviticus 25