58. U zal voor me opkomen, Heer. U zal mij redden.
59. U ziet hoe slecht ze me behandelen. Kom alstublieft voor mij op!
60. U ziet dat ze me haten. U weet dat ze me kwaad willen doen.
61. U hoort wat ze allemaal over mij zeggen.
62. U hoort welke plannen ze tegen mij smeden.
63. Zie toch wat ze doen: de hele dag lachen ze om me.