Klaagliederen 2:10-16 BasisBijbel (BB)

10. De raadgevers van Jeruzalem zitten zwijgend op de grond.Ze hebben stof op hun hoofd gelegd als teken van verdriet.Ze dragen rouwkleren.De vrouwen lopen met gebogen hoofd.

11. Mijn ogen branden van het huilen.Ik voel me ziek. Mijn hart doet pijn. Ik ben zó bedroefd!Want mijn volk sterft.Kinderen en baby's sterven op straat van honger en dorst.

12. Ze vragen hun moeder om eten en drinken.Maar er is niets en ze sterven van honger en dorst,zoals verslagen soldaten in de straten van de stad.Ze sterven op hun moeders schoot.

13. Waarmee zal ik je vergelijken, Jeruzalem?Hoe kan ik je troosten?Je ellende is zo groot! Onmeetbaar als de zee.Wie kan jou nog helpen?

14. Je profeten hebben tegen je gelogen.Ze hebben je niet gezegd dat je ongehoorzaam was.Ze hebben niets gedaan om te voorkomen dat het zó met je zou aflopen.Ze hebben je met hun leugens bedrogen.

15. Mensen die voorbij komen, slaan geschokt de handen in elkaar.Ze fluiten tussen hun tanden en schudden hun hoofd.'Is dit de stad die zo geprezen werd om haar schoonheid?Is dit de mooiste stad van de wereld?'

16. Al je vijanden lachen je uit.Ze fluiten naar je en sissen tegen je:'We hebben Jeruzalem vernietigd!Hier hebben we zo lang op gehoopt!En nu is het dan zo ver!'

Klaagliederen 2