5. Want de mannen van Ai doodden ongeveer 36 Israëlieten. Ze achtervolgden hen buiten de poort tot aan Schebarim en versloegen hen daar op de helling. Toen verloor het volk de moed en werd doodsbang.
6. Jozua scheurde zijn kleren [ als teken van verdriet ]. Hij en de leiders van Israël lieten zich voor de kist van het verbond van de Heer op de grond vallen, met as op hun hoofd [ als teken van verdriet ]. Zo bleven ze daar tot de avond liggen.
7. Jozua zei: "Heer, waarom heeft U dit volk de Jordaan laten oversteken, als U ons hier wil laten vernietigen door de Amorieten? We hadden beter aan de andere kant van de Jordaan kunnen blijven!
8. Heer, wat moet ik zeggen nu Israël voor zijn vijanden heeft moeten vluchten?
9. Als de Kanaänieten en de andere bewoners van het land dat horen, zullen ze ons omsingelen en ons allemaal doden. Dan staat U voor schut!"