29. Dan zullen ze uit de dood opstaan. De mensen die het goede gedaan hebben, zullen dan het eeuwige leven binnengaan. Maar de mensen die slechte dingen hebben gedaan, zullen worden gestraft.
30. Ik kan niets uit Mijzelf doen. Ik oordeel volgens wat Ik [ van mijn Vader ] hoor. En Ik oordeel rechtvaardig. Want Ik doe niet wat Ik Zélf graag wil, maar Ik doe wat mijn Vader wil. Want Hij heeft Mij gestuurd.
31. Als Ik Zelf zeg wie Ik ben, hoeft dat niet waar te zijn.
32. Maar er is nog iemand anders die zegt wie Ik ben[ : Johannes ]. En Ik weet dat het waar is wat hij over Mij zegt.
33. Jullie hebben mensen naar Johannes gestuurd, om te weten te komen wat hij te vertellen had. Hij heeft jullie de waarheid gezegd.