Johannes 18:22-27 BasisBijbel (BB)

22. Toen sloeg één van de knechten Jezus in zijn gezicht en zei: "Hoe durf Je zó tegen de hogepriester te spreken?"

23. Jezus antwoordde: "Als Ik iets verkeerds heb gezegd, zeg Mij dan wát er verkeerd was. Maar als het goed was, waarom sla je Me dan?"

24. (Annas had Hem geboeid naar de hogepriester Kajafas gestuurd.)

25. Simon Petrus stond zich nog steeds te warmen. Opnieuw zei iemand tegen hem: "Jij hoort toch ook bij zijn leerlingen?" Maar hij zei: "Nee, hoor! Ik niet!"

26. Eén van de slaven van de hogepriester was een familielid van de man van wie Petrus het oor had afgehakt. Hij zei: "Ik zag je daarnet in de tuin toch bij Hem?"

27. Petrus zei weer dat het niet waar was. Op datzelfde moment kraaide er een haan.

Johannes 18