11. Want veel Joden die Lazarus zagen, geloofden in Jezus.
12. De volgende dag hoorden de mensen die voor het Paasfeest waren gekomen, dat Jezus naar Jeruzalem kwam.
13. Ze trokken takken van de palmbomen, gingen Hem tegemoet en riepen: "Hosanna! [ (= 'Red toch!') ] Gods zegen op de Man die door de Heer is gestuurd!" En: "Leve de Koning van Israël!"
14. Jezus liet een jonge ezel halen en ging er op zitten.
15. Dit staat ook in de Boeken: 'Wees niet bang, Jeruzalem, want je koning komt op een jonge ezel.'
16. Eerst begrepen de leerlingen dat niet. Maar toen Jezus uit de dood was opgestaan, herinnerden ze zich dat die woorden over Jezus gingen en dat het ook zo was gebeurd.