3. [ De Heer antwoordt: ] "Ik heb de druiven geperst, helemaal alleen. Geen volk heeft Mij geholpen. Ik plette de volken alsof ze druiven waren. Ik vertrapte hen in mijn woede. Hun bloed spatte op mijn kleren zodat ze helemaal vuil geworden zijn.
4. Dit was de dag van mijn straf, de dag dat Ik mijn volk zou bevrijden.
5. Ik keek rond, maar niemand kwam helpen. Ik was geschokt dat niemand te hulp kwam. Daarom kwam Ik Zelf, gedreven door mijn woede.
6. En Ik vertrapte de volken in mijn woede. Ik voerde hen dronken en liet hun bloed op de grond stromen."