6. Jeruzalem, ik heb op je muren wachtposten neergezet, die dag en nacht niet zullen zwijgen. Wachters, roep dag en nacht tot de Heer. Gun jezelf geen moment rust!
7. Laat Hem niet met rust, [ maar herinner Hem aldoor aan zijn beloften. Roep tot Hem ] totdat Hij gedaan heeft wat Hij heeft beloofd. Totdat Hij Jeruzalem helemaal heeft hersteld en de stad op de hele aarde wordt geprezen.
8. De Heer heeft bij Zichzelf gezworen: "Jeruzalem, nooit meer zullen vijanden jouw graan opeten. Nooit meer zullen vreemdelingen de wijn opdrinken waar jij zo hard voor hebt gewerkt.
9. Maar de mensen die het graan oogsten, zullen het ook zelf opeten en de Heer ervoor danken. En de mensen die de druiven plukken, zullen ook zelf de wijn drinken [ op het feest ] op het voorplein van mijn heiligdom."
10. Ga door de poorten! Ga door de poorten! Maak ruim baan voor het volk! Maak de weg vrij! Maak de weg vrij! Haal alle stenen van de weg af. Houd een vlag hoog omhoog, zodat alle volken hem kunnen zien.
11. Let op, de Heer laat tot aan het einde van de aarde horen: 'Zeg tegen Jeruzalem: Je redding komt eraan! De Heer zal iedereen geven wat hij heeft verdiend, beloning of straf.'
12. Ze zullen 'Heilig volk' genoemd worden, en 'Door de Heer bevrijd.' En ze zullen Jeruzalem noemen 'Geliefde, niet-verlaten Stad.'