19. De zon zal overdag niet meer voor je hoeven te schijnen, en de maan 's nachts niet. Want het licht van de Heer zal voor eeuwig op je schijnen. Je God zal je licht zijn.
20. Ik ben als een zon die nooit ondergaat en als een maan die nooit afneemt. Want Ik, de Heer, zal je eeuwige licht zijn. Er zal een einde zijn gekomen aan je tijd van rouw en verdriet.
21. Je hele volk zal leven zoals Ik het wil. Ze zullen het land voor eeuwig bezitten. Ze zullen een stek zijn die Ik heb geplant. Ze zullen iets zijn wat Ik heb gemaakt en waarvoor Ik zal worden geprezen.