11. Je poorten zullen altijd open staan. Dag en nacht zullen zij open staan, zodat de rijkdommen van de volken naar binnen gebracht kunnen worden. Ook hun koningen zullen [ als jouw krijgsgevangenen ] meegebracht worden.
12. Volken en koninkrijken die jou niet willen dienen, zullen worden vernietigd. Ze zullen worden verwoest.
13. De schatten van de Libanon zullen naar je toe worden gebracht: hout van cipressen, platanen en dennenbomen. Het zal worden gebruikt om mijn tempel mooi te maken. De plaats waar mijn voeten op aarde rusten zal ermee versierd worden.
14. De zonen van je vijanden zullen nederig naar je toe komen. Al je vijanden zullen zich voor je voeten op de grond laten vallen. Ze zullen je noemen: 'Stad van de Heer, het Jeruzalem van de Heilige God van Israël.'
15. Vroeger was je verlaten en gehaat. Niemand wilde binnen je muren komen. Maar dan zal Ik je tot mijn sieraad maken. Door alle eeuwen heen zullen de mensen blij met je zijn.