4. Omdat Ik je kostbaar vond, heb Ik jou uitgekozen. Ik houd heel veel van je. Daarom geef Ik mensen als losgeld voor jou. Ik geef volken in ruil voor jouw leven.
5. Wees niet bang, want Ik ben bij je. Ik zal jouw overblijfsel terugbrengen uit het oosten. Ik zal hen verzamelen uit het westen.
6. Ik zal tegen het noorden zeggen: 'Geef hier.' En tegen het zuiden zal Ik zeggen: 'Geef terug.' Breng mijn zonen en dochters terug van het einde van de aarde.
7. Breng iedereen terug die bij Mij hoort. Ik heb hen gemaakt tot mijn eer. Ze zijn van Mij.
8. Laat mijn volk gaan, mijn volk dat wel ogen heeft, maar toch blind is. Mijn volk dat wel oren heeft, maar toch doof is.