Jesaja 38:10-12 BasisBijbel (BB)

10. "Ik dacht dat ik in de bloei van mijn levendoor de poorten van het dodenrijk moest gaan.Ik dacht dat de rest van mijn leven mij werd afgenomen.

11. Ik dacht dat ik de Heer niet meer zou zien hier bij de levenden.Ik dacht dat ik de mensen niet meer zou zien.

12. Mijn leven was voorbij.Mijn lichaam, mijn woning, werd afgebroken.Mijn leven werd van mij weggerukt, alsof het de tent van een herder was.Ik verwachtte dat ik zou sterven,dat mijn leven opgerold zou worden zoals een wever de doek oprolt die hij heeft geweven.De Heer hoefde mijn leven alleen nog maar af te snijden.Elke volgende dag en elke volgende nacht dacht ik dat het de laatste zou zijn.

Jesaja 38