15. Vogels zullen er hun nest maken en er eieren leggen. Ze zullen ze uitbroeden en de kuikens onder hun vleugels houden. Ook zullen de gieren zich daar verzamelen.
16. Zoek het maar op in het boek van de Heer. Lees maar: niet één van deze dieren zal ontbreken. Ze zullen er allemaal zijn. Want ik heb het gezegd en zijn Geest zal ze bij elkaar brengen.
17. Hij heeft het land verloot en aan hen gegeven. Hij bepaalde met zijn meetlint hoe groot hun gebied zou zijn. Ze zullen er voor altijd wonen.