Jesaja 31:1-3 BasisBijbel (BB)

1. [ Jesaja zegt: ] Het zal slecht aflopen met de mensen die naar Egypte gaan om hulp. Want ze vertrouwen op een groot en machtig leger van paarden, wagens en ruiters. Maar ze hadden moeten vertrouwen op de Heilige God van Israël. Toch gaan ze niet naar Hem om hulp.

2. Maar de Heer is wijs. Hij laat een ramp over zijn volk komen. Hij neemt niet terug wat Hij heeft gezegd. Hij zal dat slechte volk straffen en ook het slechte volk dat hen komt helpen.

3. Want Egyptenaren zijn gewone mensen, geen God! Hun paarden zijn [ van ] vlees, en geen Geest. De Heer zal het volk dat komt helpen [ (Egypte) ], laten struikelen. En het volk dat wordt geholpen [ (Juda) ], zal Hij laten vallen. Samen zullen ze omkomen.

Jesaja 31