18. [ Jeremia zegt: ] "Niemand kan mij troosten! Ik voel me ziek van verdriet.
19. Hoor! Ik hoor het hulpgeroep van Jeruzalem uit een ver land. Jeruzalem roept: 'Is de Heer dan niet meer in Jeruzalem? Woont de Koning daar dan niet meer?' [ Maar de Heer zegt tegen jullie: ] 'Waarom hebben jullie Mij zo kwaad gemaakt met jullie godenbeelden, goden die niets kunnen, goden uit andere landen?'
20. De oogsttijd is voorbij, de zomer is afgelopen, en we zijn nog steeds niet gered!
21. Ik ben zo bedroefd over de ellende van Jeruzalem! Ik voel me er ziek van. Ik loop in rouwkleren en ben diep geschokt.
22. Is er dan geen zalf in Gilead? Is er dan geen dokter? Want waarom zijn de wonden van Jeruzalem niet genezen? (lees verder)