25. De stad die vroeger zo prachtig en machtig was, de stad waar Ik vroeger zo blij mee was, is nu verlaten.
26. De mannen liggen dood in de straten. Alle soldaten zijn gedood, zegt de Heer van de hemelse legers.
27. En Ik zal Damaskus in brand steken, zodat de paleizen van koning Benhadad verbranden."
28. Dit zegt de Heer over Kedar en de koninkrijken van Hazor, die door koning Nebukadnezar van Babel worden verslagen: " 'Ruk op naar Kedar[ , Nebukadnezar ]! Vernietig de stammen van het oosten!'
29. De tenten en het vee worden buitgemaakt: alle tentkleden, spullen en kamelen worden meegenomen. De mensen schreeuwen van angst.