10. Toen zei ik: "O Heer, U heeft dit volk en Jeruzalem heel erg bedrogen! U heeft gezegd dat we vrede zouden hebben. Maar we worden allemaal gedood!"
11. [ De Heer zei: ] "In die tijd zal tegen het volk en tegen Jeruzalem gezegd worden: Er waait een gloeiendhete wind vanuit de heuvels in de woestijn naar Jeruzalem. Maar geen zacht windje.
12. Nee, op mijn bevel zal er een verwoestende storm komen. Dat is de straf die Ik mijn volk geef."
13. [ Jeremia zegt: ] "De vijand komt als een zware wolkenmassa aanzetten. De strijdwagens zijn sneller dan de wind. De paarden zijn sneller dan adelaars. Verschrikkelijk! We worden vernietigd!