Jeremia 37:18-21 BasisBijbel (BB)

18. Toen vroeg ik de koning: "Maar wat heb ik tegen u of de leiders van het land of dit volk misdaan? Waarom heeft u mij gevangen gezet?

19. Waar zijn nu uw profeten die tegen u profeteerden: 'De koning van Babel zal niet met zijn leger naar dit land komen'?

20. En luister alstublieft naar mij, mijn heer de koning: laat mij alstublieft niet terugbrengen naar het huis van de schrijver Jonatan, want ik ga daar dood."

21. Toen gaf de koning het bevel mij gevangen te zetten in de gevangenis op de binnenplaats van het paleis, en mij per dag een brood uit de Bakkerstraat te geven. En dat kreeg ik, totdat al het brood in de stad op was. En ik bleef in de gevangenis op de binnenplaats van het paleis.

Jeremia 37