21. Ik gaf hem aan Edom, Moab en de Ammonieten.
22. Aan alle koningen van Tyrus, alle koningen van Sidon en de koningen van de landen langs de kust aan de overkant van de zee.
23. Aan Dedan, Tema, Buz, alle volken die de hoeken van hun haar afscheren.
24. Aan alle koningen van de Arabische volken die in de woestijn wonen.
25. Aan alle koningen van Zimri, alle koningen van Elam en alle koningen van Medië.
26. Aan alle koningen van het noorden, dichtbij of ver weg. Alle koninkrijken op aarde moesten ervan drinken, de één na de ander. En tenslotte de koning van Babel.