12. Maar ze zullen antwoorden: 'Geen sprake van! We doen wat we zelf willen. We gaan onze eigen gang.'
13. Daarom zeg Ik: Ga eens bij andere volken vragen wie van hen ooit zoiets gehoord heeft, zoiets afschuwelijks als Jeruzalem heeft gedaan.
14. Zal de sneeuw ooit verdwijnen van de rotsen op de Libanon? Staan de beken met koud stromend water uit verre bergen ooit droog?
15. [ Zoals de sneeuw hoort op de Libanon en zoals er altijd water is in de bergbeken, zo hoort mijn volk bij Mij. ] Maar mijn volk is Mij vergeten. Ze brengen offers aan levenloze dingen. Ze zijn de verkeerde weg op gegaan. Ze hebben de oude, bekende wegen verlaten. Ze zijn nieuwe, ongebaande, slechte wegen op gegaan.
16. Daarom zal het slecht aflopen met hun land. Iedereen die het ziet, zal geschokt zijn. Iedereen die door het land trekt, zal zijn hoofd schudden.