4. [ Hij: ] "Wat ben je mooi, mijn liefste, zo mooi als de stad Tirza,zo prachtig als de stad Jeruzalem,en zo gevaarlijk als een heel leger!
5. Kijk alsjeblieft een andere kant op,want ik bezwijk onder je blik.Je haar golft als een kudde geiten die op de bergen van Gilead grazen.
6. Je tanden zijn zo mooi als een kudde pasgeschoren schapen die net in de beek gewassen zijn.Het zijn allemaal tweelingen. Er ontbreekt er niet één.
7. Je wangen tussen je lange haar zijn zo mooi als doorgesneden granaatappels.