Hooglied 1:8-14 BasisBijbel (BB)

8. [ Hij: ] "Als je het niet weet, mooiste van alle meisjes,volg dan de sporen van de schapen.Laat je geiten maar achter bij de andere herders.

9. Allerliefste, je bent zo sierlijk als een paardje voor de wagen van de Farao.

10. Je bent zo mooi, met die oorhangers langs je wangen,en die parelkettingen om je hals.

11. Ik zal gouden sieraden voor je maken, met balletjes van zilver."

12. [ Zij: ] "Terwijl de koning bij mij aan tafel is,denk ik aan mijn liefste.

13. Mijn liefste is voor mij als een parfum in mijn hals.

14. Hij is als een tros hennabloemenuit de wijngaarden van Engedi."

Hooglied 1