33. Hij werd gevangen genomen en onrechtvaardig veroordeeld. En wie van de mensen van zijn tijd kon het iets schelen dat hij uit het leven werd weggerukt en gedood?'
34. En de man zei tegen Filippus: "Vertel mij: over wie heeft de profeet het hier? Over zichzelf of over iemand anders?"
35. Toen gebruikte Filippus dat gedeelte uit de Boeken om hem over Jezus te vertellen.
36. Ze kwamen langs water. De man zei: "Kijk, daar is water. Is er iets op tegen dat ik word gedoopt?"
37. Filippus antwoordde: "Als u met uw hele hart gelooft, is er niets op tegen." Hij antwoordde: "Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is."