2. Gelovige mannen begroeven Stefanus. Ze waren erg verdrietig over zijn dood.
3. En Saulus verwoestte de gemeente. Hij ging het ene huis na het andere binnen en sleurde mannen en vrouwen mee naar de gevangenis.
4. Veel mensen gingen voor hem op de vlucht. Ze trokken door het land en vertelden overal het goede nieuws.
5. Zo kwam Filippus in de stad Samaria. Daar vertelde hij over Christus.
6. Grote groepen mensen luisterden naar hem. Ook zagen ze de grote wonderen die hij deed. En ze geloofden allemaal wat hij vertelde. Ze deden wat hij hun leerde.