4. De Joden kennen mij al vanaf mijn jeugd. Want van jongs af aan heb ik bij mijn volk in Jeruzalem geleefd.
5. Ze weten dat ik bij de strengste godsdienstige groep Joden hoorde: de Farizeeërs.
6. Nu sta ik voor de rechtbank omdat ik stellig geloof in de belofte die God heeft gedaan aan onze voorouders.
7. Onze twaalf stammen aanbidden dag en nacht God om die belofte werkelijkheid te zien worden. Vanwege mijn geloof in die belofte, mijn heer de koning, word ik nu door de Joden beschuldigd.
8. Waarom vindt u het vreemd als God mensen uit de dood terugroept en weer levend maakt?