18. Toen het water bleef stijgen, begon de boot vrij rond te drijven.
19. Het water kwam zó hoog, dat zelfs de hoge bergen onder water kwamen te staan.
20. Tenslotte stond het water 15 el [ (7 meter) ] boven de bergtoppen.
21. Alles wat leefde ging dood: vogels, vee, wilde dieren, kruipende dieren. Ook alle mensen.
22. Alles wat op het droge leefde, stierf.