Genesis 26:14-17 BasisBijbel (BB)

14. Hij had zoveel schapen, geiten en koeien, en zoveel slaven, dat de Filistijnen jaloers op hem werden.

15. Ze gooiden de waterputten dicht die vroeger door de knechten van Abraham waren gegraven.

16. En Abimelech zei tegen Izaäk: "Ga hier weg, want je bent veel machtiger geworden dan wij."

17. Toen vertrok Izaäk daar met iedereen die bij hem hoorde. En hij ging in het dal van Gerar wonen.

Genesis 26