Genesis 12:11-14 BasisBijbel (BB)

11. Toen hij bij de grens van Egypte kwam, zei hij tegen zijn vrouw Saraï: "Je bent een mooie vrouw.

12. Als de Egyptenaren je zien, zullen ze mij vermoorden om met jou te kunnen trouwen. Ze zullen me doden omdat je mijn vrouw bent.

13. Zeg daarom dat je mijn zus bent. Dan zullen ze me goed behandelen en me in leven laten."

14. Toen Abram Egypte binnentrok, zagen de Egyptenaren dat Saraï een heel mooie vrouw was.

Genesis 12