16. Want ook toen ik in Tessalonika was, hebben jullie mij twee keer geld gestuurd.
17. Toch gaat het mij niet om het geschenk. Het gaat mij er om dat jullie er een grote [ hemelse ] beloning voor zullen krijgen.
18. Ik heb alles ontvangen. Ik heb meer dan genoeg nu ik van Epafroditus het geld heb gekregen dat jullie hebben gestuurd. God is erg blij met dat geschenk. Het is als een offer aan Hem.
19. Mijn God zal jullie in alles overvloedig geven wat jullie nodig hebben. Want Hij geeft overvloedig omdat Hij Zelf overvloedig bezit. Hij geeft ons in Jezus Christus van zijn rijkdom.
20. Alle eer is voor onze God en Vader, voor eeuwig! Amen! Zo is het!