Ezechiël 46:12-18 BasisBijbel (BB)

12. Als de koning zelf graag een brand-offer of dank-offer wil brengen, moet de poort aan de oostkant [ van het binnenplein ] voor hem opengedaan worden. Dan moet hij zijn brand-offer en zijn dank-offer brengen op de manier waarop het op de heilige rustdag gedaan wordt. Als hij weer naar buiten is gegaan, moet de poort weer achter hem gesloten worden.

13. Elke ochtend moeten jullie een gezond vrouwtjes-schaap van één jaar oud aan de Heer offeren als brand-offer.

14. Als meel-offer moet daarbij elke ochtend 1/6 efa [ (3,6 liter) ] meel gemengd met 1/3 hin [ (1,2 liter) ] olijf-olie geofferd worden. Het is een meel-offer voor de Heer, en het moet voor altijd zo gedaan worden.

15. Elke ochtend moet er dus een vrouwtjes-schaap, meel en olijf-olie als brand-offer geofferd worden."

16. [ De Heer zei: ] "Dit zegt de Heer: Als de koning aan één van zijn zonen een stuk grond geeft, dan zal dat voortaan van die zoon zijn. Alles wat hij aan zijn zonen geeft, zal voortaan hun eigendom zijn.

17. Maar als hij een stuk grond aan een dienaar geeft, moet die dienaar dat in het Jubeljaar weer aan de koning teruggeven. Want het is van de koning en is de erfenis van zijn zonen.

18. Maar de koning mag niets afnemen van de grond van het volk. Hij mag niemand van het volk wegjagen en die grond aan zijn zonen geven. Hij mag alleen zijn eigen grond aan zijn zonen als erfenis geven. Want niemand van het volk mag van zijn eigen grond worden weggejaagd."

Ezechiël 46