24. Als er ruzies zijn, moeten de priesters rechtspreken. Ze moeten rechtspreken volgens mijn wetten en leefregels. Ze moeten zich aan alle wetten en regels van de feestdagen houden. Ook moeten ze zich houden aan de heilige rustdagen.
25. Ze mogen niet in de buurt van een dode komen, want dan zouden ze onrein worden [ en geen dienst meer mogen doen ]. Ze mogen alleen een dode aanraken als die dode hun vader, moeder, zoon, dochter, broer of ongetrouwde zus is.
26. Als ze een dode hebben aangeraakt, moeten ze zich volgens de regels reinigen. Na zeven dagen zijn ze weer rein.
27. En op de dag dat ze weer op het binnenplein mogen komen om Mij te dienen, moeten ze een vergevings-offer brengen, zegt de Heer.