21. De priesters mogen geen wijn gedronken hebben als ze het binnenplein op gaan.
22. Ze mogen niet trouwen met een weduwe, behalve als die weduwe de vrouw van een priester is geweest. Ze mogen ook niet trouwen met een vrouw die door haar man is weggestuurd. Ze moeten trouwen met een vrouw uit het volk Israël.
23. Zij moeten mijn volk het verschil leren tussen heilig en gewoon, tussen rein en onrein.
24. Als er ruzies zijn, moeten de priesters rechtspreken. Ze moeten rechtspreken volgens mijn wetten en leefregels. Ze moeten zich aan alle wetten en regels van de feestdagen houden. Ook moeten ze zich houden aan de heilige rustdagen.