3. Het grensde aan de ene kant aan de ruimte van 20 el [ (10,6 m) ] naast het tempelhuis en aan de andere kant aan de tegels langs het buitenplein. Er waren drie galerijen langs.
4. Aan de noordkant van de kamers liep een gang van 10 el [ (5,3 m) ] breed. Hij lag 1 el ingesprongen. De ingangen van de kamers waren aan de noordkant.
5. De kamers op de bovenste verdieping waren minder diep dan die op de benedenste verdieping. Want de galerijen waren daar breder dan op de onderste en middelste verdieping.
6. Want de drie verdiepingen werden niet ondersteund door pilaren, zoals de kamers langs de buitenmuur. Daarom sprongen de kamers van de middelste en bovenste verdieping iets in.