Ezechiël 40:8-14 BasisBijbel (BB)

8. De man nam de maten op van het binnenste portiek. Het was 6 el [ (3,18 m) ] diep.

9. Van dat portiek ging een doorgang naar het buitenste portiek. Dat portiek was 8 el [ (4,24 m) ]. De ingang was 2 el [ (1,06 m) ] diep.

10. In de poort waren aan elke kant drie kamers. Ze waren allemaal even groot. Ook de muren ertussen waren overal even groot.

11. Toen meette de man de deur van de poort. De deur was 10 el breed [ (5,3 m) ]. De ruimte van de ene kamer tot de kamer er tegenover was 13 el [ (6,89 m) ].

12. Vóór de kamers was links en rechts een muurtje van 1 el [ (53 cm) ] hoog. Alle kamers waren vierkant: 6 el [ (3,18 m) ] breed en 6 el lang.

13. Daarna meette de man langs het dak de breedte van de poort, vanaf de achterwand van de kamers links tot aan de achterwand van de kamers rechts. Dat was 25 el [ (13,25 m) ]. De ingangen van de kamers lagen recht tegenover elkaar.

14. Ook meette hij de rij pilaren die aan de ingang stonden aan de binnenzijde van de muur: 60 el [ (31,8 m) ]. De poort werd omringd door het buitenplein waarop hij uitkwam.

Ezechiël 40