22. De Geest van de Heer was daar op mij. En Hij zei tegen mij: "Sta op en ga naar het dal. Daar zal Ik tegen je spreken."
23. Ik stond op en ging naar het dal. Daar zag ik plotseling de stralende aanwezigheid van de Heer, zoals ik Hem aan de rivier de Kebar had gezien. Ik viel op de grond neer.
24. Maar de Geest kwam in mij en zette mij weer op mijn voeten. Hij zei tegen mij: "Mensenzoon, sluit je op in je huis.
25. Je zal [ door Mij ] met touwen vastgebonden worden, zodat je niet meer naar hen toe kan gaan.
26. En Ik zal ervoor zorgen dat je tong lijkt vast te kleven in je mond, zodat je niet zal kunnen spreken. Je zal hen niet kunnen waarschuwen. Ze willen toch niet naar je luisteren.