31. Je hebt dezelfde dingen gedaan als je zus. Daarom zul je ook dezelfde straf krijgen.
32. Je zal dezelfde wijnbeker met mijn straf moeten leegdrinken als zij. Dezelfde grote, wijde beker, waar heel veel in gaat. Iedereen zal je uitlachen.
33. Je zal er dronken en ellendig van zijn. De beker die je zus Samaria leegdronk, liet haar verwoest en eenzaam achter.
34. Ook jij zal hem tot de bodem moeten leegdrinken. Daarna zul je hem laten stukvallen. En je zal je jezelf met de scherven snijden, zegt de Heer.
35. Dit doe Ik omdat je Mij bent vergeten en Mij aan de kant hebt gezet. Daar zul je de gevolgen van moeten dragen. Want je bent ontrouw aan Mij!"
36. De Heer zei tegen mij: "Mensenzoon, wil jij rechtspreken over Ohola en Oholiba? Vertel hun dan wat voor vreselijke dingen ze hebben gedaan.
37. Want ze hebben hun verbond met Mij verbroken. Ze zijn ontrouw aan Mij geweest. Ze hebben gemoord. Ze hebben walgelijke afgoden aanbeden. Ze hebben hun kinderen voor die goden verbrand. Míjn kinderen!