Ezechiël 16:1-4 BasisBijbel (BB)

1. De Heer zei tegen mij:

2. "Mensenzoon, vertel Jeruzalem wat voor vreselijke dingen het doet.

3. Zeg tegen de stad: Je bent ontstaan uit mensen in het land van handelaren. Je vader was een Amoriet en je moeder een Hetitische.

4. Toen je werd geboren, was er niemand die voor je zorgde. Niemand knipte je navelstreng door. Niemand had je schoongewassen toen Ik je vond. Niemand had je met zout ingewreven en niemand had je in een doek gewikkeld.

Ezechiël 16