16. Hij zal voor jou tegen het volk spreken. Zo zal hij jouw mond zijn. Via hem zul jij aan Farao laten weten wat Ik wil.
17. En houd deze staf in je hand. Daarmee moet je de wonderen doen."
18. Toen ging Mozes naar zijn schoonvader Jetro terug. Hij zei tegen hem: "Ik wil graag terug gaan naar mijn familie in Egypte. Ik wil weten of ze nog leven." Jetro zei tegen Mozes: "Ga in vrede."
19. Want de Heer had in Midian tegen Mozes gezegd: "Ga terug naar Egypte. Want de mannen die jou wilden doden, zijn allemaal gestorven."
20. Toen reisde Mozes met zijn vrouw en zijn zonen op ezels naar Egypte terug. De staf van God had hij in zijn hand.