25. Ze maakten belletjes van zuiver goud en zetten die belletjes vast tussen de granaatappeltjes aan de onderrand van het bovenkleed.
26. Telkens om en om een gouden belletje en een granaatappeltje, helemaal rondom langs de onderrand van het bovenkleed voor de dienst – zoals de Heer het Mozes had bevolen.
27. Ze maakten voor Aäron en zijn zonen geweven onderkleren van fijn linnen.