1. Bezaleël maakte de kist van acaciahout, van 2½ el [ (1,13 m) ] lang, 1½ el [ (68 cm) ] breed en 1½ el [ (68 cm) ] hoog.
2. Hij bedekte die van binnen en van buiten met zuiver goud. Hij maakte er rondom een opstaande gouden rand op.
3. Hij maakte vier gouden ringen aan de vier hoeken: twee ringen aan de ene zijkant en twee ringen aan de andere zijkant.
4. Hij maakte draagstokken van acaciahout en bedekte die met goud.