26. Als iemand zijn slaaf (of zijn slavin) op een oog slaat zodat hij blind wordt aan dat oog, moet hij hem vanwege dat oog vrijlaten.
27. En als hij een tand van zijn slaaf (of van zijn slavin) uitslaat, moet hij hem vanwege die tand vrijlaten.
28. Als een stier een man of een vrouw met zijn horens stoot, zodat de man of vrouw sterft, moet die stier met stenen doodgegooid worden. Het vlees mag niet worden opgegeten. Maar de eigenaar van het dier hoeft niet te worden gestraft.