2. "Zeg tegen de Israëlieten dat ze naar Pi-Hachirot moeten gaan. Dat ligt tussen Migdol en de zee, recht tegenover Baäl-Zefon. Daar bij Pi-Hachirot moeten ze hun tenten opzetten, bij de zee.
3. Dan zal de Farao denken: 'Ze zijn verdwaald. Ze kunnen niet verder nu ze bij de woestijn zijn gekomen.'
4. Ik zal ervoor zorgen dat de Farao zó koppig zal zijn, dat hij hen zal achtervolgen. Dan zal Ik aan de Farao en aan zijn hele leger laten zien hoe machtig Ik ben. De Egyptenaren zullen toegeven dat Ik de Heer ben." Ze deden wat de Heer gezegd had.