Exodus 12:28-32 BasisBijbel (BB)

28. Ze gingen naar huis en deden precies wat de Heer tegen Mozes en Aäron had gezegd.

29. Om middernacht doodde de Heer elke oudste zoon in Egypte. Hij doodde de oudste zoon van de Farao die ná hem koning zou worden, tot en met de oudste zoon van de gevangene in de gevangenis. Ook alle eerstgeboren dieren van het vee.

30. De Farao en alle Egyptenaren werden 's nachts wakker. Overal in het land werd luid gehuild. Want in elk huis was wel iemand gestorven.

31. De Farao liet Mozes en Aäron halen. Hij zei tegen hen: "Maak dat jullie wegkomen uit mijn land! Jullie en alle andere Israëlieten! Ga de Heer aanbidden, zoals jullie hebben gevraagd.

32. Neem ook jullie schapen, koeien en geiten mee, zoals jullie hebben gevraagd. Ga weg! En zegen mij ook."

Exodus 12