Deuteronomium 21:18-22 BasisBijbel (BB)

18. Stel dat iemand een slechte, ongehoorzame zoon heeft. Hij wil nooit naar zijn vader en moeder luisteren. Ze bestraffen hem wel, maar hij wil hen niet gehoorzamen.

19. Dan moeten zijn ouders hem naar de leiders van zijn stad brengen, in de poort van zijn woonplaats.

20. Ze moeten tegen de leiders zeggen: 'Deze zoon van ons is slecht en ongehoorzaam. Hij wil niet naar ons luisteren. Hij jaagt het geld er doorheen en is een dronkenlap.'

21. Dan moeten alle mannen van de stad hem met stenen doodgooien. Zo moeten jullie het kwaad uit Israël wegdoen. Heel Israël zal ervan horen en zal ontzag hebben.

22. Stel dat iemand voor een misdaad de doodstraf krijgt en zijn lijk wordt aan een paal gehangen.

Deuteronomium 21