12. Jullie zijn een groot volk geworden. Daardoor kan ik onmogelijk alléén jullie helpen met jullie problemen en rechtszaken.
13. Kies daarom uit jullie stammen verstandige, wijze en ervaren mannen uit. Dan zal ik hen als leiders benoemen.'
14. Jullie antwoordden: 'Dat is goed.'
15. Toen nam ik de leiders van jullie stammen: wijze en ervaren mannen. Hen benoemde ik als leiders over duizend, honderd, vijftig, en tien mensen. Ook wees ik mannen aan die rechters voor de stammen zouden zijn.