22. Grote legers die het hele land als een rivier overspoelen, zal hij weten te vernietigen. Ook de heerser van het verbond zal hij vernietigen.
23. Iedereen met wie hij een verbond sluit, zal door hem worden bedrogen. Zo zal hij steeds machtiger worden, ook al heeft hij maar weinig aanhangers.
24. Hij zal zijn kans afwachten en dan de rijkste streken van zijn gebied plunderen. En hij zal iets doen wat geen één van zijn voorvaders ooit heeft gedaan: hij zal de rijke buit verdelen onder zijn aanhangers. Ook zal hij plannen smeden om de ommuurde steden te veroveren. Maar dat zal hij maar een beperkte tijd kunnen doen.
25. Dan zal hij met al zijn kracht en inspanning de koning van het Zuiden aanvallen met een groot leger. En de koning van het Zuiden zal een enorm groot leger verzamelen om tegen hem te strijden. Maar hij zal niet winnen: hij verliest door samenzweringen tegen hem.
26. Want zijn eigen vrienden zullen hem verraden en zijn leger zal volledig worden vernietigd. Er zullen veel doden vallen.
27. En die twee koningen zullen allebei proberen de ander te bedriegen. Ze zullen allebei doen alsof ze een verbond willen sluiten. Ze zullen aan één tafel zitten en met elkaar overleggen, maar intussen proberen ze elkaar te bedriegen. Maar hun plannen zullen mislukken. Want de tijd die God heeft bepaald, is nog niet gekomen.